Een bouwbedrijf, waarvan WM de wettelijke vertegenwoordiger is, is gistermorgen voor de plaatselijke rechtbank van Saint-Martin verschenen wegens verzwijging door een rechtspersoon van de opbrengsten van een misdrijf. Met andere woorden, het bedrijf kreeg kritiek omdat het in januari 2019 een betaling van enkele tienduizenden euro's van de Collectiviteit had aanvaard in ruil voor de voltooiing van een site wetende dat het contract niet volgens de regels van de kunst was gesloten.
Volgens het onderzoek van de gendarmerie zou het bedrijf de voorkeur hebben gekregen van agenten van de Collectiviteit om een dakrenovatieproject te krijgen. Evenmin heeft het alle administratieve documenten verstrekt die nodig zijn om in dit soort procedures te overleggen. Voor de vervolging was de deal illegaal gemaakt en daarom besloot hij het bedrijf aan te klagen.
Aanvankelijk was aan de vertegenwoordiger van het bedrijf een verschijning voorgesteld bij eerdere bekentenis van schuld (of het horen van schuldbekentenis); Een CRPC is een procedure waarmee de dader van een misdrijf snel kan worden beoordeeld die de feiten herkent. Maar WM weigerde het, vandaar zijn dagvaarding bij de lokale rechtbank. Een ander bedrijf (ijzerhandel), ook beschuldigd van dezelfde feiten, zal naast hem verschijnen. Ook de Collectiviteit werd donderdagochtend gedagvaard als slachtoffer.
Geen reacties